De Tapoeyer vrouw
De Tapoeyer vrouwen zijn stevig gebouwd en hebben zwart haar. Net als de mannen lopen ze naakt rond, maar ze dragen wel een paar bladeren aan een gordel om hun middel. Deze vrouw draagt sandalen van plantenvezels.
Het mandje op haar rug is ook gemaakt van plantenvezels. Ze verzamelt er eten in. De Tapoeyer vrouwen zwerven kriskras door het bos op zoek naar wortels, slangen en wilde vogels om er hun rammelende maag mee te vullen.
Het meest opvallend is natuurlijk die halve mensenarm in haar hand, en dat been dat uit haar mandje steekt. Als iemand doodgaat, wordt hij of zij niet begraven, maar in stukken verdeeld die ze half gebraden opeten.
Echt gruwelijk is het als een kind doodgeboren wordt. Dan hakt de moeder het onmiddellijk in stukjes en eet er zoveel van op als ze kan. Het is háár kind, zegt ze, uit háár baarmoeder, en daarom is het maar het veiligst als dat kind naar ongeveer diezelfde plaats terugkeert.
|