Negers bang voor de Christenen
Dit is een versje uit een kinderboek uit het begin van de 19de eeuw.
Er staat dat de neger tevreden is met wat de jacht hem schenkt en de landbouwgrond hem oplevert.
Samen met zijn vrouw leeft hij in de schaduw van de palmbomen.
En dan komt het:
"Hij vreest de tijgers niet van het zandig Afrika,
Maar wel de Christenen die hem ijzeren kluisters smeden." (die hem ijzeren boeien omdoen)
"Wie weet hoe snel die man, van vrouw en kind gescheurd,
In vreemde wereldstreek in slavenboeien treurt !"
De schrijver van dit kinderboek was vast een tegenstander van slavernij.
|