Fragment 2 uit Slavenhaler

Het schip de Roode Cameel ligt voor anker bij de Afrikaanse kust. Een storm dreigt. Scheepsjongen Tyn staat op het strand als de schipper daar nog snel vijftig slaven koopt van slavenhandelaar Yao...

Hou je van voorlezen? Klik op   en luister naar Anne


Omdat de schipper zo’n haast had lette hij niet goed op. Hij keek meer naar de lucht dan naar de slaven die hij moest keuren, en daarom glipte er af en toe eentje tussendoor die hij beter niet had kunnen nemen. Tyn, die hem hielp met vertalen, had er geen verstand van, en Yao, die het wel zag, hield wijselijk zijn mond.

Zo keurde de schipper met één blik een man goed die beslist ouder was dan vijfendertig jaar, de leeftijd die hij als bovengrens hanteerde. Misschien kwam het wel omdat de man goed gespierd was en er gezond uitzag. Hij had weliswaar een rare wond in zijn bovenarm, maar in zijn haast zag de schipper die over het hoofd.

Yao herkende de oude zwerver die ze ergens onderweg hadden opgeduikeld. Hij wreef in zijn handen. Kreeg hij toch nog mooi negentien pond boesjes voor zo’n ouwe kerel! Twee matrozen grepen de zwarte man beet en sleurden hem naar de Vlissinger, die bij het vuur alweer op de volgende stond te wachten. De slaaf verzette zich hevig en keek steeds achterom, alsof hij van iemand hulp verwachtte.

Het was vreselijk warm, de zon brandde op het strand en bij het vuur was het nog heter. De Vlissingse matroos, die zich met zijn brandijzer al stevig in het zweet had gewerkt, trok vloekend zijn hemd uit; hij had een grote, bleekroze buik met veel haar erop.

De oude man was geen partij voor de sterke matrozen. De Vlissinger nam een slok palmbier en brandde toen het merk op de schouder van de man, die het uitschreeuwde van de pijn.

Tyn keek niet eens meer op. Hij was al gewend geraakt aan het schreeuwen en gillen. Hij keek naar het meisje dat voor de schipper stond. Hij zag alleen haar achterkant. Ze was niet zwart zoals de anderen, maar eerder bruin, en haar kortgeknipte haar leek rossig. De schipper kneep in haar buik en gaf haar een duwtje, zodat ze zich half omdraaide.

Tyn kon haar gezicht niet zien, maar toch kwam ze hem vaag bekend voor. Er was iets vreemds aan haar. Maar wat?

‘Zeg tegen je baas dat deze duurder is,’ zei Yao tegen Tyn. ‘Deze vinden witte mannen mooi.’

‘Geen smoesjes,’ zei de schipper. ‘Negentien pond, of anders niet.’

‘Goed,’ zei Yao.

Boven het land waren donderslagen te horen. De lucht werd snel donkerder.

De schipper wenkte de twee matrozen die al klaarstonden. Ze grepen het bruine meisje en trokken haar mee naar het brandvuur. Ze verzette zich niet.

De Vlissingse matroos likte zijn lippen toen hij haar zag aankomen. Dat was een lekkertje! Daar zou hij aan boord lol mee kunnen beleven. Hij legde het brandijzer nog even in het vuur, pakte de pot palmwijn en nam een flinke slok.

Toen de matrozen met het meisje voor hem stonden deed hij een stap naar voren en kneep in haar borsten. Hij grinnikte en wilde een schunnige opmerking maken, maar zover kwam hij niet. Het meisje spuugde hem in zijn gezicht. Een klodder slijm droop van onder zijn oog over zijn wang naar beneden, naar zijn kaak.

De man was verbijsterd. Dit had hij nog nooit meegemaakt. Met de rug van zijn hand veegde hij zijn wang af en haalde toen uit om het meisje een harde klap te geven. Op dat moment flitste vlak boven hen een bliksemstraal door de lucht. Iedereen keek omhoog – behalve het meisje. Met een hevige ruk trok ze zich los van de twee matrozen die haar vasthielden. Ze deed twee stappen opzij en griste het brandijzer uit het vuur.

‘Hé,’ riep de Vlissinger geschrokken. ‘Leg neer dat ding.’

De matrozen probeerden haar te pakken, maar ze zwaaide zo wild met het brandijzer in het rond dat iedereen verschrikt achteruit stapte.

‘Geef hier, kreng,’ riep de Vlissinger en hij deed een stap naar voren.

Dat was niet erg slim van hem.

Het meisje duwde het roodgloeiende brandijzer zo hard ze kon tegen zijn roze buik. Het siste. De letters RC stonden op hun kop, maar ze waren goed leesbaar. Gillend van pijn deinsde de man terug en struikelde achterwaarts het vuur in. Zijn broek vatte meteen vlam.

Iedereen staarde onthutst naar wat zich bij het vuur afspeelde. Niemand wist iets te doen. Brandend als een fakkel krabbelde de Vlissinger overeind, keek radeloos om zich heen en rende toen schreeuwend de zee in.

Terwijl iedereen naar de Vlissinger keek gooide het meisje het brandijzer van zich af en rende over het strand, zigzaggend tussen de rommel en het wrakhout.

Twee, drie matrozen gingen haar achterna. Het meisje struikelde een paar keer en ten slotte was het Fried die haar te pakken kreeg. Hij wrong een arm op haar rug en duwde haar ruw voor zich uit, naar de schipper, die het spektakel met gefronste wenkbrauwen stond aan te zien.

Toen ze langs Tyn kwamen, keek het meisje de jongen middenin zijn gezicht. De adem stokte Tyn in zijn keel. Het was alsof zijn vader hem aankeek.

Op datzelfde moment wist Tyn ook wat dat vreemde was dat hem daarnet aan dit meisje was opgevallen.

 

Lees verder in het boek!

 

 

Lees nog een fragment Wil je het tweede fragment ook lezen? Klik hier