"Slavenhandelaren..? Wij Nederlanders..?!?"
De Driehoekshandel: Nederland - Afrika - Amerika - Nederland
Eeuwenlang deden veel Nederlanders alsof zij niets wisten van onze slavenhandel. In ons land was nooit een slaaf te zien — dat kwam door de Driehoekshandel.
De slavenhalers hadden weliswaar grote pakhuizen in Middelburg en Vlissingen en Amsterdam, maar daar werden nooit slaven in opgesloten.
In die pakhuizen lagen alleen goederen om mee te nemen als de schepen vertrokken voor een handelsreis: textiel (kleding, lappen), ijzer (vaak messen en bijlen), kleurige kraaltjes (foto ) en zakken vol boesjes.
En als die vrachtschepen na een jaar of langer terugkeerden, waren er nooit zwarte mensen aan boord. Uit het ruim kwamen alleen kisten met suiker, en zakken met koffiebonen en cacao en tabak.
Ver van mijn bed
De slavenhandel — het traject van Afrika naar Amerika — was voor de meeste Nederlanders niet zichtbaar. De slavenhandel was een soort ver-van-mijn-bed-show.
Niemand kon aan zo'n driemaster zien dat het een slavenhaler was. Als die schepen uit Nederland vertrokken zagen ze normaal uit, als gewone vrachtvaarders, met hun ruimen vol handelswaar.
Pas in Afrika ging het schip er anders uit zien. De boesjes en andere handelsgoederen gingen naar de wal en zodra het ruim leeg was, begonnen timmerlieden het te verbouwen.
In de lege ruimen werden etages aangebracht, zodat er veel slaven meegenomen konden worden. Kijk maar eens op deze tekening
Weer weggehaald
En als de schepen na de lange reis over de oceaan eindelijk in Brazilië aankwamen en de slaven gelost waren, dan werden die etages weer gesloopt. Want dan moest er ruimte komen voor de handelswaren die mee teruggingen naar Nederland: kisten suiker die op elkaar werden gestapeld, zakken koffie en tabak.
Zo werden honderdduizenden slaven over de oceaan gebracht, zonder dat veel Nederlanders dat in de gaten hadden. Ze zagen de schepen met goedkope handelswaren vertrekken, en ze zagen diezelfde schepen een poosje later vol kostbare handelswaren terugkeren.
Op de foto hiernaast: een fluitschip, een typische vrachtvaarder uit die tijd. Dit soort schepen werd vaak voor die Driehoekshandel gebruikt
Suriname en de Antillen
In het begin voeren de Nederlandse schepen met hun in Afrika gekochte slaven vooral naar Brazilië. Kort daarna kregen de Nederlanders ook andere gebieden in Zuid- en Midden-Amerika in handen, zoals Suriname en de Antillen. En daarmee kwam de driehoekshandel pas goed op gang.
Thuis, in Nederland, wisten alleen de hoge heren, de handelaren en de zeevarenden daarvan. Gewone mensen hadden misschien wel eens van onze slavenhandel gehoord, maar omdat ze nooit een zwart gezicht zagen dachten ze er ook niet over na.
Nederlands-Indië
In de Oost, het toenmalige Nederlands-Indië (wat nu Indonesië heet) speelde zich iets vergelijkbaars af. "Weinig mensen weten dat de VOC in het Oosten ongeveer net zoveel slaven verhandelde als de WIC in het Westen," zegt de Leidse geschiedenis-professor Ger Oostindie.
Pas aan het einde van de achttiende eeuw stonden er mensen op die doorhadden dat Nederlanders overal ter wereld fout bezig waren. Veel landen begonnen de slavernij af te schaffen, Engeland voorop. Toen Nederland daar geen haast mee maakte, begonnen mensen in het buitenland minachtend te doen over de Nederlandse manier van handeldrijven: winst boven alles.
De beroemde Duitse dichter Heinrich Heine maakte bijvoorbeeld in die tijd een sarcastisch gedicht over Nederlandse slavenhandelaren. Het gaat over een verschrikkelijke mijnheer Van Koek en de nog ergere scheepsdokter Van der Smissen. Lees het zelf maar: Het Slavenschip.
Toch duurde het toen nog tientallen jaren voordat er een einde kwam aan de slavernij in de Nederlandse koloniën...
Meer weten?
Wil je meer weten? Bestudeer zelf de bronnen (boeken en artikelen), die schrijver Rob Ruggenberg over dit onderwerp heeft gelezen.
|