Hoe zagen Tyn en Obaa eruit?
Zagen Obaa en Tyn er zo uit?
Tyn en Obaa zijn verzonnen. We weten dus niet hoe ze eruit zagen. Maar we kunnen wel een idee krijgen als we naar plaatjes van andere kinderen kijken.
Dat is precies wat Rob Ruggenberg heeft gedaan. Voordat hij Slavenhaler begon te schrijven heeft hij oude schilderijen en tekeningen en foto's gezocht van kinderen uit Nederland, Afrika en Brazilië.
Toen heeft hij in zijn hoofd al die plaatjes door elkaar geklutst. Zo ontstonden Obaa en Tyn.
Wie vind jij het meest lijken op de Tyn en Obaa uit het boek? Mail jouw keuze (of een eigen foto) aan Rob Ruggenberg, de schrijver.
Mulatten
In het boek is Obaa de dochter van een zwarte moeder (Heimwee) en een blanke vader, een Vlissingse zeeman. Haar huidskleur is bruin. Zo'n meisje noemen we een mulattin, een halfbloed (een dubbelbloed, zegt Kofi in Slavenhaler).
In veel landen bestaat de bevolking tegenwoordig voor een flink deel uit mulatten. Vooral in Noord- en Zuid-Amerika en in Afrika zijn miljoenen mensen geboren uit de vermenging van zwart en blank. Rechts zie je een mulat in Brazilië in de tijd dat Obaa daar ook was. Hij bewaakt een suikerriet-veld
Sommige mulatten zijn heel donkerbruin, bijna zwart en anderen hebben een hele lichte huidskleur. Als je hier klikt zie je een oud schilderij van een mulattin in Afrika die zichzelf en haar kleren wast in een rivier, samen met enkele negerinnen.
Slaven
In Brazilië waren mulatten slaven, net als de zwarten. De Nederlanders (en ook de andere Europeanen, zoals de Portugezen die er woonden) gaven er niets om dat een mulat een blanke vader had. Als je ook maar een beetje zwart was, of bruin, dan was je slaaf.
Wel kregen de mulatten soms betere baantjes, zoals opzichter, of bewaker of huisbediende. Ze hoefden dan iets minder hard te werken dan de zwarte slaven op de plantages. En wie zo'n baantje had kreeg vaak ook beter eten en mooiere kleren.
In Slavenhaler lees je dat Obaa in Recife in het huis van een rijke handelaar moet gaan werken. Ze moet er een lang wit hemd dragen. Dat was daar de gewoonte: kijk maar eens naar dit plaatje.
Kofi
Kofi, die een belangrijke rol speelt in het verhaal, behoorde tot de Fanti stam. Hij woonde, net als Obaa, in het dorp Chama aan de Goudkust. Dat is West-Afrika. Tegenwoordig ligt dit gebied in het land Ghana: zie de rode stip op het kaartje hiernaast
We hebben een prachtig schilderij van een bewoner van de Goudkust. Dat schilderij is uit 1641, dus echt uit de tijd waarin Slavenhaler speelt. Toen Kofi wat jonger was zag hij er uit als deze trotse krijger, maar in het boek is hij al een oudere man.
En verder hebben we nog afbeeldingen van:
een dorp aan de Goudkust, en.
een dans in een Fanti dorp.
Jonas en Fried
Er zijn nog een paar mensen in Slavenhaler, van wie je vast wil weten hoe zij er ongeveer hebben uitgezien:
Jonas, de wraakzuchtige eenbenige zoon van de eigenaar van de Roode Cameel, en
Fried, de Duitse matroos, die Tyn steeds weer uit de problemen helpt.
De rivieren
Belangrijke hoofdstukken in het boek spelen zich af op of bij rivieren. In het begin van het boek wordt Obaa geboeid in een boomstam-kano over de rivier de Pra weggebracht. Die rivier is in al die eeuwen maar weinig veranderd (klik hier voor nog een foto).
En later, in Brazilië, vluchten de kinderen en Kofi door het regenwoud. Ze lopen de oever van een rivier, ze slapen langs die rivier, en ten slotte ontsnappen ze aan de Nederlandse soldaten door de rivier dwars over te steken.
Volgens Rob zag die jungle-rivier eruit als op deze foto.
Roode Cameel
En dan tot slot de Roode Cameel, de slavenhaler waarmee Tyn naar Afrika vaart, en waarmee de slaven naar Brazilië worden gebracht.
We weten weinig van het schip, alleen dat het een kleine driemaster was.
|